In de Volkskant van zaterdag 19 maart (lees hier) was er eindelijk aandacht voor iets waar ik al vele jaren tegenaan loop, namelijk de beperkte bruikbaarheid van “hardcore” wetenschap bij het begeleiden van cliënten.
Liever onschuldig experimenten
Lang niet alles is onderzocht, veel onderzoek is beperkt bruikbaar door mogelijk verstorende variabelen en we zijn allemaal anders. Bovendien draai je bij leefstijlaanpassingen aan vele knoppen tegelijk, waar de wetenschap vrij weinig mee kan, omdat daarin meestal het effect van slechts een enkele knop onderzocht wordt.
Het begeleiden van een cliënt gaat over maatwerk (n=1) en dat heeft in de wetenschap weinig waarde, omdat dit over grote groepen gaat. In de praktijk is echter het enige dat telt dat de cliënt zich beter gaat voelen en van eventuele lichamelijke klachten en ongemakken afkomt. Ik help een persoon liever van zijn of haar klachten af door onschuldige dingen uit te proberen, dan de cliënt wetenschappelijk onderbouwd zonder resultaat naar huis te sturen.
Pubmed toont steeds nieuwe onderzoeken
Zo ben ik door “trial and error” in de praktijk ontzettend veel te weten gekomen. Een voorbeeld hiervan is het effect van het elimineren van gluten. Vele jaren geleden merkte ik in de praktijk dat dit positief effect kan geven bij mensen met immuniteitsklachten en ontstekingen. In die tijd was de wetenschap hierachter nog zwak. Er bestond alleen coeliakie en tarwe-allergie.
Nu in 2016 volgt echter de wetenschap mijn praktijkresultaten. Pubmed staat tegenwoordig vol met onderzoeken over “glutensensitiviteit” en “FODMAP”-overgevoeligheden, twee nieuwe wetenschappelijke bevindingen, die de effecten waarschijnlijk verklaren die ik al lang in de praktijk had gezien. Het onschuldige experiment van nu is de wetenschap van de toekomst.
De wetenschap moet anders te werk gaan
Dit is geen pleidooi om de wetenschap overboord te gooien. Zeker niet, de wetenschap moet anders te werk gaan naar mijn mening. Zo verbaast het mij dat er nog nooit een wetenschapper aan mij gevraagd heeft wat de hormoonfactor-collega’s en ik hebben ervaren in de praktijk. Er zijn zoveel successen geboekt bij de meest uiteenlopende klachten door logisch na te denken en samen met de cliënt zoektochten te starten dat dit een geweldige basis kan zijn voor wetenschappelijk onderzoek.
In het internettijdperk moet je dit toch geweldig kunnen rapporteren? Wereldwijd zijn mensen met allerlei klachten dingen op zichzelf aan het uitproberen en zien verbanden. Zorg ervoor dat die resultaten ingevuld worden op internet. Laat iedereen die van klachten is afgekomen invullen wat ze hebben gedaan. Als het aantal mensen zeer groot wordt dan gaat dit steeds meer op wetenschap lijken. Het moet toch super zijn, als je migraine hebt en te zien dat (hypothetisch) 8,2 procent van de mensen minder klachten heeft door cafeïne te mijden en 4,3 procent door het elimineren van oude kaas? Dit versnelt de persoonlijke zoektocht enorm en neigt naar wetenschap.
De interventies zijn op leefstijlvlak meestal zo onschuldig dat ik vind dat we hier veel minder krampachtig mee om moeten gaan. Dat paardenmiddelen zoals medicijnen ontzettend goed onderzocht moeten worden voor het te gebruiken vind ik logisch, maar moet dat ook als je een beetje meer broccoli gaat eten of tarwe vervangt door haver? Wat mij betreft niet…
Dus leefstijl coaches en diëtisten: Durf dingen uit te proberen en deel je resultaten! Hiermee versnellen we wetenschappelijke vooruitgang en maken we veel meer mensen blij.
Ir. Ralph Moorman